Stil op 4 mei
Schreeuw maar roep van de daken
In een vrij land mag je staken
laten ze je de mond niet snoeren
en mag je discussie voeren
De dialoog om van te leren
anderen te respecteren
en meningen te uiten
zonder mensen uit te sluiten.
Maar maak je lawaai
in de stilte van 4 mei
dan hoor je er niet bij
dan trap je op miljoenen zielen
die vielen
in een zeer verleden
en het heden van elke dag
in de veldslag
waar stemmen verstommen
en stilte geen keuze was
maar werd afgedwongen.
Schreeuw dus gerust of gil!
omdat het mag wanneer jij dat wil
maar laat ons met zijn allen
een speld horen vallen
op de dam, het open hart
de tolerante stad
van iedereen
vogelvrij
maar stil, heel even stil
op 4 mei
Kleine theatertjes
Wat zou het leven zijn
zonder al die kleine theatertjes
met hun rode stoelen
en de motten in het gordijn.
Theatertjes waar de zielen dwalen
van toneelmeesters
en goochelaars, alsof ze er nog zijn,
in de krakende coulissen
van de uitverkochte dagen.
De muren vertellen de
verhalen
die om een reprise vragen.
Al die kleine theatertjes,
waar talenten zijn ontdekt,
waar artiesten zijn grootgebracht
en het variété zegevierde
van matinee met daverend applaus
tot dansen diep in de nacht.
Kleine theatertjes,
zo lang gekoesterd door het hooggeëerd publiek.
Dansende veren, eenakters, popmuziek.
Theatertjes van de diva’s, de kleinkunst en de koorballen.
Koop een voor altijd kaartje.
Laat hun doek niet vallen.
De Ochtendpoëet
Het Heiligeweg-bad
Aan de Heiligeweg midden in de stad
was een zwembad,
een stukje Amsterdam dat voorgoed verdween
elke week ging ik er heen.
Een winkelpassage werd gerealiseerd
waar ik de schoolslag heb geleerd
voor het eerst met zonder bandjes
en met ouwe wijven handjes
Midden in de stad
met mijn haren nog nat
het bad eindelijk uit gefloten
naar de winkel met die heerlijke noten
aan het eind van de straat, op de hoek
Ik ruik het nog maar de rest is zoek
Een zakkie suikerpinda’s, vers gebrand
we waren er vaste klant.
De grote toegangspoort,
het enige dat er nu nog is
herinnerde aan de vroegere gevangenis
midden in de stad
voor wie wat op zijn kerfstok had
Ik kreeg er nooit straf
en zwom in een keer af.
De kleedkamer ooit een cel met een hek
mijn handdoek aan het rek.
Het verleden echode op de dikke wanden
Watertrappelen zonder handen
mijn eerste echte duik
drijven op mijn buik
midden in de stad
in het Heilige....weg zwembad
Mokum wacht
Ze kan haar pleinen eindelijk luchten.
Ze heeft haar straatjes schoongeveegd.
Weg is de rommel en al het glas.
Haar grachten zijn geleegd.
Het trottoir staat in de was.
De wind er lekker door
van het Centraal tot aan de Oosterpoort.
Ze heeft eindelijk alle ruimte,
ze wordt eens niet gestoord.
Moeder Mokum is spik en span
maar echt genieten, doet ze er niet van.
Ze mist de vieze voetjes
en de handjes op de ruiten.
De plakkerige snoetjes....
Het is te stil in al haar buiten.
Ze mist haar herrieschoppers,
de zwervers en zelfs de brallende vrijgezellen.
Ze mag dan wel heel schoon zijn
maar wie is ze zonder de toeters en de bellen?
Ze legt de loper vast maar klaar
en vult haar boezem op.
Ze lacht zacht
en wacht,
lonkend naar de dag
dat ze weer helemaal open mag.